8
‘Ik kan Sherwood niet te pakken krijgen,’ zei Caswell.
Danner vloekte binnensmonds. ‘Marrok heeft hem uitgeschakeld. Verdorie, je had een betere moeten inhuren.’
‘Sherwood was heel goed. En misschien leeft hij toch nog en krijg ik hem later wel te pakken.’
‘Goed? Op een expert als Marrok stuur je niet iemand af die alleen maar goed is.’
‘Sherwood werd anders hoog aange–’
‘Vergeet het maar,’ zei Danner. ‘Sherwood is omgelegd. Nu moeten we een andere manier vinden om Marrok te pakken te krijgen.’
‘De ontcijfering zou –’
‘Ik reken niet op de ontcijfering. Dat zou wel eens te lang kunnen duren. Nu Marrok weet dat wij de laptop hebben, zal hij proberen hem onbruikbaar voor me te maken. Nee, Marrok is de sleutel, altijd al geweest. Probeer een andere manier. Je moet altijd meerdere pijlen op je boog hebben.’ Gefrustreerd schudde hij zijn hoofd. ‘Waarom zeg ik dat eigenlijk? Jij hebt nooit geleerd buiten de kaders te denken.’ Een poosje keek hij met een sombere blik naar de laptop. ‘Was de vrouw vanavond bij hem?’
Caswell knikte.
‘Dan werkt ze dus inderdaad voor hem.’
‘Daar lijkt het op. Maar je hebt het verhaal van haar ex-man op CNN gezien. Het kwam een beetje... vreemd over.’
Danner nam in gedachten het CNN-interview nog eens door. ‘Vond je dat Enright gedreven overkwam, Caswell?’
‘Ik heb er niet echt op gelet.’
‘Ik wel. Enright is zeer gedreven.’ En Danner was er nog niet achter wat de motivatie van de rechercheur was. ‘Lag het aan de situatie of is hij een beetje instabiel?’
Caswell wachtte af.
‘We kunnen hem hoe dan ook gebruiken. Als we het goed aanpakken, kan hij ons naar die Devon Brady leiden.’ Danner glimlachte. ‘En zij kan ons naar Marrok leiden. Ik denk dat we veel meer over Lester Enright te weten moeten komen.’
‘We zijn er.’ Walt daalde snel. ‘Wanneer wil je weer worden opgepikt?’
‘Over vier uur. Niet later.’
‘Mijn hemel, wat is het hier kaal,’ zei Devon. Het vliegtuigje landde midden op een langgerekt vlak plateau van rode aarde. In het gebied groeiden hier en daar cactussen en graspollen, en het was omgeven door lage heuvels die overgingen in grote, zongeblakerde steile rotswanden langs een diep ravijn. ‘En ik zie helemaal geen huizen.’
‘Die zijn er ook niet.’ Marrok sprong uit het vliegtuig, draaide zich om en hielp haar naar beneden. ‘We hadden een hut in het reservaat beneden, maar daar was ik nooit. Ik ging altijd hierheen, naar Paco, als ik niet in de lokale bar zat. Soms nam ik een meisje mee dat ik in de stad had opgepikt, en dan neukten we als konijnen.’
‘Waar?’
‘Er is een grot.’ Hij liep een pad op. ‘Daar woonde Paco in. Hoewel hij het niet goedkeurde dat ik zijn grot voor vleselijke doeleinden gebruikte.’
‘Wacht.’ Ze keek achterom naar de labrador, die nog steeds in de cockpit lag. ‘Gaat Ned niet mee?’
‘Nee. Hij wil nooit met me mee naar de grot. Als hij in de buurt is van iets wat hem aan Paco herinnert, wordt hij verdrietig.’ Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Daar moet ik eens wat aan doen.’
‘En wie is Paco?’
‘Hij was de diyi, de sjamaan van de stam. Ik had toch verteld dat ik zijn leerling was? Hij stelde me aan op mijn twaalfde. Het werd als een grote eer beschouwd door de ouderen in de stam.’ Hij trok een grimas. ‘Niet dat Paco me veel liet doen. Hij zei tegen me dat de grote bezweringen voor de grote sjamaan waren, en dat ik nog lang geen grote sjamaan was en misschien wel nooit zou worden. Ik moest eerst maar eens leren mijn woedeaanvallen te beheersen. Ik mocht alleen met zijn minder belangrijke magie en brouwsels rommelen, maar voor mij was dat voldoende. Het was beter dan in die vieze hut te zitten met een vader die zijn armen vol spoot zodra hij de kans had. In de ogen van de bureaucraten die het reservaat bestuurden was Paco een excentrieke oude oplichter.’
‘Was hij dat ook?’
‘Waarschijnlijk wel. Ik zei altijd tegen hem dat ze gelijk hadden, maar dan lachte hij alleen maar. Hij wist dat ik cynisch was en niet in zijn “magie” geloofde. Ik weet wel dat hij goed was met kruiden en geneeskrachtige drankjes. Zo af en toe zag ik hem dingen doen die me verwonderden.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar meestal was ik dronken of stoned. Dan schudde hij zijn hoofd en verzuchtte dat ik een grote, wijze leider zou kunnen zijn als ik mijn ziel maar wist te bedwingen. Maar ik wilde niet groot of wijs zijn als dat betekende dat ik in die smerige omstandigheden moest blijven en mijn hoofd moest buigen. Dat was wat de ouderenraad deed en mijn vader, totdat hij zich uiteindelijk met heroïne van het leven beroofde. In plaats daarvan speelde ik met Paco’s drankjes en bezweringen en verzon ik er zelf een paar. Het bevredigde mijn gevoel voor drama.’
‘Loop eens wat langzamer.’ Ze kon hem nauwelijks bijbenen. ‘Twee uur geleden was ik bang dat je in shock zou raken en nu kan ik je bijna niet bijhouden. Hoe ver is het? Heb je hulp nodig?’
‘Nee, ik zei toch dat ik snel genas?’ Hij keek omhoog naar de hemel. ‘Vooral in de zon. De stralen dringen door in mijn huid en maken me sterk.’
‘Vitamine D heelt geen wonden.’
‘Dan is het misschien mijn verbeelding.’ Hij glimlachte. ‘Of misschien komt het door Paco’s overtuiging dat de natuur de enige ware heelmeester is.’
‘Had hij daar geen magisch drankje voor?’
‘Een paar, maar hij gaf in eerste instantie de voorkeur aan de zon en water.’ Hij bleef staan en wees naar de steile rots. ‘De grot is daar. Laat mij eerst even naar boven gaan om te kijken of hij niet door schorpioenen en ratelslangen is overgenomen.’
‘Ga je gang.’
Ze keek hem na toen hij de helling op klom. Elke stap was doortrokken van sensualiteit, kracht en gratie, en zijn donkere haar glansde in het felle zonlicht. Marrok was echt een indrukwekkend exemplaar. Geen wonder dat hij die stadsmeisjes zonder enige problemen hiernaartoe had weten te lokken. Toen hij eerder over zijn wilde jeugd sprak, had ze het zich niet kunnen voorstellen. Maar nu had ze de vrijpostigheid en het ongeduld onder zijn rustige zelfbeheersing ervaren en een glimp van die roekeloze jongen opgevangen.
Jongen? Nee, ze durfde te wedden dat hij zelfs in zijn jeugd al een echte volwassen man was geweest. Als hij wild was, was dat met volledige kennis van zijn acties en acceptatie van de gevolgen geweest.
‘Kom maar boven.’ Marrok zwaaide naar haar. ‘Geen ratelslang te zien.’ Hij verdween in de grot.
Maar misschien wel geesten, dacht ze terwijl ze de helling op klom. De geest van Paco en het leven dat Marrok eerder had geleefd, bijvoorbeeld.
Als er al geesten waren, ging er niets dreigends van ze uit, besefte ze toen ze de grot binnenging. Het was er klein; de grot was niet groter dan drie bij vier meter. In de hoek lag een matras met daarop een stoffige deken. Tegen de wand stond een rode plastic koelbox en verspreid over de ruimte stonden drie campinglantaarns. ‘Ik had verwacht... Ik weet het niet. Je zei toch dat je sjamaanvriend hier ooit had gewoond?’
‘En je ziet geen tekenen van hem.’ Hij maakte de koelbox open, pakte er een verzegelde fles water uit en gaf die aan haar. ‘Dit zijn alle spullen die ik na zijn dood hierheen heb gebracht. Maar toen hij nog leefde, stond er niet veel meer. Hij geloofde in leven in eenvoud. Hij had een kast voor zijn kleren en een voor zijn drankjes. Om de mobiele telefoon die ik voor hem had gekocht op te laden, had ik hem een handmatig te bedienen generator gegeven, maar die stopte hij al snel weg in de hoek. Meestal liet hij de batterijen leeglopen en kon ik nog niet met hem in contact komen. Heel af en toe laadde hij ze op en dan belde hij om te zeggen dat ik mijn tijd verdeed en terug moest komen zodat hij me verder kon onderwijzen. Ik heb er nooit gehoor aan gegeven, maar het was altijd fijn om zijn stem weer even te horen.’ Hij keek om zich heen. ‘Na zijn dood heb ik alles verbrand wat van hem was, waaronder zijn lichaam.’
‘Wat?’
‘Het was zijn wens.’ Hij opende een flesje voor zichzelf. ‘Ik heb het in mijn eentje gedaan. Hij wilde niet dat er iemand bij was. Zijn as heb ik in de vier winden verstrooid.’
‘Was dat niet illegaal?’
‘Dat kon me niet schelen. Toen helemaal niet.’ Hij graaide in een vakje in de koelbox en haalde een flesje tevoorschijn. ‘En nu eigenlijk ook niet.’ Hij maakte het flesje open. ‘Kom hier. Ik heb je hulp nodig.’
‘Hoezo?’ Ze liep naar hem toe en ging voor hem staan. ‘Wat is dat voor spul?’
‘Een medicijn dat door Paco is ontwikkeld en door mij is verfijnd.’ Hij gaf haar het flesje. ‘Wrijf een paar druppels in de wond. Het helpt de aanmaak van bloedcellen te versnellen.’
Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Dat doe ik niet. Ik ga geen medicijn toedienen dat niet door de gezondheidsraad is goedgekeurd.’
‘Dan moet ik het zelf doen. Maar dat wordt lastig.’
‘Niet doen. Ik heb je in de helikopter penicilline gegeven. Dat helpt heel goed.’
‘Maar dat duurt te lang. Ik moet snel genezen.’ Hij liet een paar druppels op zijn vingertop vallen en wreef die in zijn wond. Hij huiverde. ‘Ik had liever gehad dat jij het deed. Het prikt, maar jouw aanraking zou me hebben afgeleid. Behoorlijk.’ Hij knoopte zijn overhemd los en trok het uit. ‘Kom mee. Je weigert medicijnen toe te dienen, dus het minste wat je kunt doen, is me gezelschap houden.’
Ze verstijfde. ‘Ik weet niet wat –’
‘Je trekt veel te snel conclusies,’ voegde hij er zachtjes aan toe. ‘Verleidelijke, interessante, erotische conclusies, maar dit is niet het moment. Misschien komt het wel nooit.’ Hij liep naar de uitgang van de grot. ‘Vooral niet op die smerige matras. Ik moet zonlicht op mijn wond hebben. Het medicijn dringt dan dieper in de huid. Althans, dat beweerde Paco.’
‘Je vertelde net dat je niet naar hem luisterde, maar je volgt wel zijn advies op.’ Ze volgde hem naar buiten, naar het zonlicht. ‘Ik begrijp dat je de wens van de stervende man wilde vervullen en dat je zijn resten dus hebt verstrooid, maar het had je in de problemen kunnen brengen.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Problemen had ik toch al.’ Hij ging op een platte, gladde rots voor de ingang van de grot zitten. ‘Ga zitten. De warmte straalt uit deze rots omhoog en ontspant elke spier in je lichaam.’
‘Niet erg wetenschappelijk.’ Maar hij had gelijk, de warmte was heerlijk verzachtend. ‘Maar wel lekker.’
‘Paco zat hier ’s middags altijd.’ Hij nam een slok water en sloot zijn ogen. Zoals hij daar halfnaakt zat, kwam hij loom en uiterst sensueel over, met de zon die de bronzen gladheid van zijn naakte huid streelde. ‘Soms ging ik bij hem zitten, maar ik mocht niet praten. Hij zei dat het momenten waren om de ziel te repareren. Meestal was ik te rusteloos om me met mijn ziel bezig te houden en ging ik er na een paar minuten vandoor. Later wenste ik natuurlijk dat ik meer tijd met hem had doorgebracht.’
‘Naar zulke momenten verlangen we altijd terug als we iemand hebben verloren.’ Ze bracht de fles naar haar lippen. ‘De naam Marrok klinkt niet Apache. Heb je de naam van je moeder aangenomen?’
‘Waarom zou ik dat gedaan hebben?’ Hij opende zijn ogen en nam nog een slok. ‘Ze gaf niets om me.’
‘Dat weet je niet. Soms staan de omstandigheden in de weg.’
‘En soms staat een baby in de weg als een vrouw vrij wil zijn. Mijn vader sprak wel eens over haar als hij stoned was. Een bleke, ivoorkleurige huid, verfijnde Castiliaanse trekken en ogen zo donker als de nacht. Hij wilde haar terug. Ik niet. Ik had haar niet nodig. Ik wilde haar ook niet.’
‘Je naam?’ bracht ze hem in herinnering.
‘Wat zou een goede naam voor een halfbloed zijn? Joseph Running Deer?’
‘Dat is een mooie naam.’
‘Maar niet die van mij.’ Hij nam nog een slok. ‘Hoewel ik ooit wel Joseph werd genoemd. Ik heb mijn naam veranderd toen ik bij Paco kwam wonen.’
‘Een nieuwe start in een nieuw leven?’
‘Misschien. Zoiets. Het maakte Paco niet uit hoe ik mezelf noemde.’
‘Hoe is Paco gestorven?’
Hij tuurde naar de horizon. ‘Danner heeft hem vermoord.’
Haar blik vloog naar zijn gezicht.
‘Niet eigenhandig. Hij heeft er mensen voor ingehuurd. Die hebben hem doodgeslagen.’
Dat schokte haar. ‘Mijn god.’
‘God was die avond nergens te bekennen. Ik vond Paco op het plateau, waar ze hem als vuilnis hadden gedumpt.’
‘Hoe wist je dat Danner erachter zat?’
‘Paco had erover geschreven in zijn boek met bezweringen. Hij wist dat het zou gebeuren en had voorbereidingen getroffen.’
‘Tegen Danner? Verdorie, ik wil meer over Danner weten. Details, geen vage onzin.’
‘Vanaf het begin?’ Hij nam nog een slok water. ‘Danner is arm geboren en had nooit genoeg macht of geld. Hij was de zoon van een missionaris die hem de hele wereld over sleepte naar jungles en derdewerelddorpen om het evangelie te verkondigen. Hij haatte dat leven, maar werd tegelijkertijd blootgesteld aan allerlei soorten primitieve kruidenmedicijnen en kruidenkuren. Van voodoopriesters tot medicijnmannen in de jungles. Een aantal van die kuren en drankjes leek te werken, en hij dacht dat hij een manier had gevonden om te ontsnappen aan het leven waaraan hij zo’n hekel had door gemakkelijk geld te verdienen. Hij werd chemicus, trok de jungles weer in en begon zich de geheimen van die primitieve stammen “toe te eigenen”. Twee jaar later verkocht hij voor een onthutsend bedrag een pijnstiller tegen gewrichtsontstekingen aan een farmaceutisch bedrijf. Daarna ging het snel. De volgende twintig jaar plaveiden diverse homeopathische kuren en amper bekende kruidengeneeskundige doorbraken zijn weg naar de miljarden.’
‘Als hij zo rijk is, waarom doet hij dit dan nog?’
‘Ik heb je verteld dat het voor Danner nooit genoeg is.’ Hij pauzeerde. ‘Zijn hele leven zoekt hij al naar het grote fortuin. Het medicijn dat hem de koning van al zijn onderdanen zal maken.’
‘En dat is?’
‘De panacee.’
Ze fronste haar voorhoofd. ‘Wat?’
‘Elke cultuur kent verhalen over een mythisch medicijn of drankje dat elke ziekte kan genezen.’
‘Mythisch, ja.’
‘Hoeveel macht zou een man bezitten die de controle over zo’n medicijn had? Hij zou kunnen beschikken over leven en dood. Danner heeft altijd aan grootheidswaanzin geleden. De man wil aanbeden en gevreesd worden. De panacee zou hem geven waar hij zijn hele leven al naar verlangt. Wat denk je dat hij er allemaal voor over zou hebben om die macht te krijgen?’
‘Dus dat zit hier uiteindelijk achter? Danner denkt dat hij zijn panacee heeft gevonden? Hoezo?’
‘Paco.’
‘Dat is waanzin. Dus Danner dacht dat hij, aangezien Paco een sjamaan was, een manier had ontdekt om een universeel geneesmiddel te creëren?’
‘Niet meteen. De geruchten over Paco’s vermeende magie waren in het begin als geruis van de wind in een maïsveld. Maar Danner en zijn kornuiten hielden de oren gespitst en stelden veel vragen. Hij geloofde in de potentie van inheemse genezing. Waarom ook niet? Hij was er rijk mee geworden. Over de hele wereld had hij verkenners die moesten uitkijken naar tekenen van een authentieke doorbraak, ook in ons reservaat. Danner hoorde verhalen over Paco en was meteen alert.’
‘Wat voor verhalen?’
‘Paco bezocht bijvoorbeeld terminaal zieke mensen die dankzij een elixer van hem weer beter werden.’
‘Dan waren die mensen kennelijk niet zo ziek als iedereen dacht.’
Marrok schudde zijn hoofd. ‘O, zeker wel. Ik ben wel eens met hem mee geweest. Dan zat ik met Ned op de grond en keek naar Paco die bezig was. Hij stond er altijd op dat ik meeging om van hem te leren.’
‘Maar het gebeurde niet altijd dat terminaal zieke mensen beter werden?’
‘Nee. Maar wel zo vaak dat hij een reputatie kreeg. En dat maakte hem zo belangrijk dat de grote man naar het reservaat gelokt werd. Danner huurde een huis in de stad en kwam zelf hiernaartoe om met Paco te praten. Dat deed hij met veel respect en voorkomendheid.’ Hij tuitte zijn lippen. ‘Ik begon Danner zelfs te mogen. Hij behandelde mij met hetzelfde respect als Paco. Ik was duidelijk niet belangrijk voor hem, maar toch heeft hij veel moeite gedaan om me te leren kennen. Ik besefte toen nog niet dat hij probeerde de weg vrij te maken voor het verkrijgen van informatie over Paco’s panacee, mocht hij Paco er niet toe kunnen overhalen. Zelfs nadat hij in de gaten had dat Paco me maar heel weinig toevertrouwde, bleef hij vriendelijk, zelfs vaderlijk tegenover me. Tja, hij was een rijke, belangrijke man die twee waardeloze indianen de moeite waard achtte om tijd aan te besteden. Dat was ik niet gewend.’
‘Is hij via Paco iets te weten gekomen?’
‘Toen niet. Maar hij was heel geduldig en nam de tijd om zich ervan te vergewissen dat al die verhalen over Paco geen onzin waren. In totaal heeft hij er zes jaar in gestoken.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Dat is erg lang. Uiteindelijk heb je hem zeker wel doorgrond?’
‘Nee, want ik was er niet bij. Ik kon het leven in het reservaat niet meer aan en heb de benen genomen. Een tijdje heb ik over de wereld gezworven en uiteindelijk ben ik bij de SEALs gegaan. Af en toe zocht ik de oude man op, maar hij leek altijd nog even tevreden als altijd. Zo nu en dan zag ik Danner en dan begroette hij me als een lang verloren zoon.’ Hij spande zijn kaakspieren. ‘Tegenwoordig kan ik vreemden gemakkelijk doorgronden, maar Danner had bij mij in de gratie weten te komen toen ik nog wild en behoeftig was en op zoek naar begrip. Hij was heel slim. Ook Paco wist hij tot vlak voor zijn dood voor de gek te houden. Maar kennelijk was hij toch een beetje ongeduldig geworden en praatte zijn mond voorbij. Op een avond kreeg ik een telefoontje van Paco, die zei dat ik thuis moest komen. Hij zei dat hij dacht dat Danner hem zou gaan vermoorden.’ Marrok haalde even diep adem. ‘Hij zei tegen me dat als hij zou sterven, ik niet mocht proberen de strijd met Danner aan te gaan. Dat zou zinloos zijn. Ik moest hem beloven dat ik meteen zou komen om de honden te beschermen. Ik dacht dat hij gek geworden was.’
Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Welke honden? Ned?’
‘Ned en drie andere honden die Paco bezat.’ Hij trok een grimas. ‘Hij vond niet echt dat hij de honden bezat. Het waren zijn vrienden. Hij hield niet zo van mensen. Honden zijn, voor zover ik me kan herinneren, altijd onderdeel van zijn leven geweest. Hij zei dat Danner achter de honden aan zou gaan, en ik moest ervoor zorgen dat ze veilig waren.’
‘Waarom was Danner een bedreiging voor ze?’
Hij negeerde de vraag. ‘Paco praatte intussen snel en krachtig. Ik kon er geen woord tussen krijgen. Hij zei dat Danner eraan kwam en dat hij niet lang meer kon praten. Ik moest van hem in zijn boek met bezweringen kijken. Hij bleef maar herhalen dat hij het had móéten doen en dat hij de waarheid niet op een andere manier had kunnen beschermen. Tegen Danner had hij gezegd dat hij de formule had vernietigd op het moment dat hij besefte dat hij in gevaar was. Maar hij kon de honden niet vernietigen en wist niet of hij zijn mond zou kunnen blijven houden. Misschien zou hij gedwongen worden Danner over de honden te vertellen, dat het altijd de honden waren geweest...’ Zijn gezicht verstrakte. ‘Paco verbrak de verbinding en nam niet op toen ik hem terugbelde. Ik ben meteen vertrokken en kwam hier zes uur later aan. Maar het was te laat. Hij was al dood. Toen ik de grot binnenging, zag ik dat die overhoop was gehaald. Zijn medicijnkastje was gestolen, en het was één grote bende.’
‘Als je vermoedde dat hij vermoord was, waarom heb je je dan van het lichaam ontdaan? Een autopsie had kunnen uitwijzen wat er –’
‘Paco zou niet gewild hebben dat er in zijn lichaam werd gesneden en dat er onderzoek op werd gedaan. Hij had tegen me gezegd wat ik met zijn resten moest doen, en dat heb ik gedaan.’
‘Ook al kwam Danner er zo ongestraft mee weg?’
‘Dat zou hoe dan ook zijn gebeurd. Danner zou elke willekeurige rechtbank hebben omgekocht. En dat wist ik. Hij mocht die kans niet krijgen.’ Hij voegde er zacht aan toe: ‘Ík moest en zou degene zijn die hem vermoordde. Ik hield van die oude man en was er helemaal kapot van toen hij stierf.’
Ze twijfelde er geen moment aan dat hij veel van Paco had gehouden. De passie in zijn stem was onmiskenbaar. ‘Maar Danner leeft nog.’
‘Ik moest Paco gehoorzamen. Dat had ik altijd veel te weinig gedaan. Maar ik had hem een belofte gedaan. Danner moest wachten.’ Hij tuitte zijn lippen. ‘Hoewel ik nooit had gedacht dat het zo lang zou zijn.’
‘De honden,’ bracht ze hem in herinnering.
‘Ah, ja. Er zijn er vier. Paco heeft ze door de jaren heen verzameld. Er rende altijd wel een hond om hem heen. Nika was een zwerfhond, Addie en Wiley had hij uit asielen gehaald. Ned was een pup die hij van Hakan, de leider van de ouderenraad, had gekregen omdat hij diens eigen hond met een bezwering had genezen. Addie is een golden retriever, Wiley een Duitse herder en Nika is een kruising tussen een Weimaraner en een boxer. De laatste keren dat ik hem opzocht, waren ze voortdurend bij hem. Hij zei dat ze hem hielpen met een nieuwe bezwering en dat ze veel betere leerlingen waren dan ik ooit was geweest.’
‘Wat bedoelde hij daarmee?’
‘Destijds wist ik dat ook niet. Ik dacht dat het gewoon een van zijn scherpe, sarcastische opmerkingen was. Hij zei altijd dat ik moest ophouden met zwerven en naar huis moest komen.’ Marrok liet even een stilte vallen. ‘Op een avond liet hij me bij het vuur zitten terwijl hij scandeerde en rookdromen creëerde. Ik vond het niet erg. Het deed me denken aan vroeger. De vlammen die dansten en schaduwen op de wanden van de grot vormden, de scherpe geur van de rook, Paco die in het niets staarde en me deed geloven dat de wereld vol mogelijkheden was...’
Hij was die nacht aan het herbeleven, besefte Devon, terwijl ze naar zijn gezicht keek. Of misschien herbeleefde hij het hele leven dat hij had afgezworen.
Marrok schudde zijn hoofd alsof hij het helder wilde maken. ‘Maar de honden leken me helemaal geen betere leerlingen dan ik, zoals ze daar lagen te slapen en aan hun ballen zaten te likken.’ Hij glimlachte. ‘Dat deed ik tenminste niet.’
‘Waar gaat dit heen?’
‘Tegen het einde van de ceremonie moest ik van hem de honden voeren, en hij legde iets uit zijn pot in hun bak.’ Hij bracht zijn hand omhoog. ‘Niets schadelijks. Zo was Paco absoluut niet.’
‘Wat was het dan?’
‘Dat vroeg ik dus ook aan hem. Hij antwoordde: “Sháá.” Het zei me niets, maar hij –’ Zijn mobiele telefoon ging en hij keek naar het scherm. ‘Walt.’ Hij drukte op de knop. ‘Problemen?’ Hij luisterde even. ‘Shit. Nee, zeg maar dat hij naar de ranch moet komen. Ik ben al onderweg.’ Hij verbrak de verbinding, stond op en deed zijn overhemd aan. ‘Kom.’ Hij trok haar overeind. ‘Walt pikt ons over een kwartier op. Ik moet terug naar de ranch.’
‘Waarom?’
‘Ik moet problemen oplossen.’ Hij liep de helling af. ‘Verdorie, echt iets voor Lincoln om nu te komen opdagen. Waarom is hij in vredesnaam niet aan de andere kant van de oceaan gebleven?’
Ze moest hollen om hem bij te houden. ‘Wie is Lincoln?’
‘Chad Lincoln, Britse Inlichtingendienst. Ik heb van tijd tot tijd gebruik van hem moeten maken als ik hulp nodig had, maar hij wil de leiding hebben, en ik heb –’
‘Britse Inlichtingendienst? Waarom niet de FBI of een ander Amerikaans agentschap?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Waarom heb je de overheid er überhaupt bij gehaald? Als Danner een crimineel is, zou het een civiele –’
‘Devon.’ Marrok keek haar niet aan. ‘Ik heb nu geen tijd om uitleg te geven. Ik moet een manier vinden om te voorkomen dat Lincoln de regie overneemt. Zodra het kan, zal ik weer vragen beantwoorden.’
‘Daar houd ik je aan.’ Hij hield haar aan het lijntje, en ze was gefrustreerd en geïrriteerd. Ze wilde verdorie meer weten. ‘Oké, vertel nog één ding: wat had Paco de honden gegeven? Dat sháá... Verdorie, ik kan het niet eens uitspreken.’
‘Apache is een moeilijke taal. Probeer shi’i’go eens. Zo noemde Paco zijn drankje.’
‘Dat is niet veel beter.’ Ze kon het in elk geval uitspreken. ‘Maar wat is het?’
‘Je bedoelt wat Paco’s shi’i’go betekent?’ Hij keek omhoog om te zien of het vliegtuig al naderde. ‘Zomer.’